Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [59]Keert toch weder, laat er geen [60]onrecht wezen, ja, keert weder; nog zal mijn gerechtigheid [61]daarin zijn. 59. Te weten, van uw onbillijke handeling tegen mij, en van de wrede twisting, waarmede gij tegen mij uitvaart. 60. Te weten, bij u, mits zo kwalijk van mij te oordelen en tot mij onvriendelijk te spreken. 61. Te weten, indien gij afstand doet van zo verkeerdelijk te oordelen en beter achtgeeft op de redenen mijner verantwoording.